Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Klaas Knot over de toekomst van de euro

Speech

Gepubliceerd: 13 februari 2023

DNB president Klaas Knot

Voor een open economie en een handelsland als Nederland is een stabiele economische en monetaire unie van groot belang. Daarom moeten we de toegenomen economische verschillen tussen eurolanden tegengaan. Dat is in het welbegrepen eigenbelang van Nederland. Dat zei Klaas Knot op 13 februari in het Tweede Kamergesprek ‘de toekomst van de euro’.

Lees hieronder de inleiding van Klaas Knot bij het rondetafelgesprek.

Voorzitter, dank.

We spreken elkaar op een moment dat de oorlog in Oekraïne inmiddels bijna een jaar oud is. Voor ons in Europa is deze oorlog zeer dichtbij, zowel geografisch als economisch. En deze oorlog heeft opnieuw duidelijk gemaakt hoe belangrijk eenheid en eensgezindheid in Europa, in de Europese Unie en in de eurozone zijn.

Dat brengt mij bij het onderwerp van vanmiddag: de toekomst van de euro.

Voor een open economie en een handelsland als Nederland is een stabiele economische en monetaire unie van groot belang. Sinds de financiële crisis nu veertien jaar geleden zijn de economische verschillen tussen sommige eurolanden helaas toegenomen. Ofwel, er is sprake van scheefgroei. Ik wil hier vandaag nogmaals betogen dat scheefgroei risico’s met zich brengt voor de stabiliteit van de eurozone en dat voor een duurzame oplossing zowel nationaal als Europees beleid nodig is. Niet alleen voor het belang van Europa, maar ook in ons Nederlandse, hopelijk welbegrepen, eigenbelang.

Aan het Verdrag van Maastricht lag de gedachte ten grondslag dat de eurolanden economisch gezien geleidelijk naar elkaar toe zouden groeien, ofwel convergeren. En in de eerste tien jaar na invoering van de euro in 1999 leek dit ook inderdaad te gebeuren. Vandaag de dag zien we echter dat met name het verschil in welvaart tussen Noord- en Zuid-Europese landen juist groter is geworden.

Nu kunt u zeggen: wat maakt het uit dat welvaartsniveaus uiteenlopen? Is dat niet het probleem van die landen zelf? Zeker wel, maar het is evenzo ook een Nederlands probleem, en daar zijn ten minste drie redenen voor.

Ten eerste wekt scheefgroei de suggestie dat niet alle eurolanden op vergelijkbare wijze profiteren van de euro als sluitstuk van de Europese binnenmarkt. Hierdoor ontstaat ontevredenheid bij burgers en kan op de langere termijn het draagvlak voor de euro verminderen.

Ten tweede kan aanhoudende scheefgroei leiden tot macro-economische onevenwichtigheden, zoals oplopende private én publieke schulden. Hoewel de architectuur van de muntunie sinds de eurocrisis robuuster is geworden, vormen macro-economische onevenwichtigheden nog steeds een risico voor de financiële stabiliteit in de gehele eurozone.

Ten derde kan scheefgroei ertoe leiden dat het steeds lastiger wordt voor de ECB om monetair beleid te voeren dat passend en effectief is in alle eurolanden.

Voor we over oplossingen kunnen praten, is het eerst belangrijk om te begrijpen wat de oorzaken van scheefgroei zijn. Ik zal er drie uitlichten. 

Allereerst kan scheefgroei het gevolg zijn van landspecifieke oorzaken die leiden tot structurele verschillen in productiviteitsgroei. Denk bijvoorbeeld aan demografische ontwikkelingen, maar ook aan verschillen in beleidskeuzes, bijvoorbeeld ten aanzien van de arbeidsmarkt of sociale voorzieningen. Deze oorzaken betekenen dat landen in de eerste plaats zelf een verantwoordelijkheid hebben in het tegengaan van scheefgroei.

Maar, hiermee is de kous niet af. Naast nationale oorzaken is er ook een Europese dimensie. We zijn ons er in toenemende mate van bewust dat ook monetaire integratie zelf scheefgroei in de hand kan werken. Dit is belangrijk omdat dit betekent dat een oplossing niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau gezocht moet worden. Deelname aan de muntunie kan scheefgroei versterken. Laat me dit toelichten.

Toen de euro werd geïntroduceerd zorgde dat voor een scherpe daling van financieringskosten in met name Zuid-Europa. Zoals verwacht leidde dat tot omvangrijke grensoverschrijdende kapitaalstromen, ook vanuit Nederland. Deze goedkopere financiering leek in eerste instantie convergentie te bevorderen. Positief dus. Maar achteraf gezien leidde dit ook tot zeepbelvorming in deze economieën, onder andere omdat investeringen vooral terecht kwamen in de minder productieve sectoren zoals de lokale huizenmarkt. Als gevolg bleek de gerealiseerde groei niet houdbaar. Van duurzame convergentie bleek dus geen sprake.

Tenslotte kan de gemeenschappelijke munt ook op langere termijn scheefgroei versterken. Dat werkt als volgt: de onderlinge wisselkoersen van eurolanden werden bij de invoering van de euro in 1999 als het ware bevroren. Sindsdien is de productiviteitsgroei in Noord-Europa hoger geweest dan in Zuid-Europa. Om toch concurrerend te blijven moeten de economieën in Zuid-Europa goedkoper worden. Doordat de nominale wisselkoersen tussen eurolanden vast staan, kan dat alleen via een lagere groei van lonen en prijzen.

In relatief hoogproductieve Europese economieën zoals Nederland ligt de loongroei sinds de invoering van de euro gemiddeld rond de 2-2.5%. Er is dus voor Zuid-Europa maar weinig ruimte voor nóg lagere loongroei. Om concurrerend te blijven had de loongroei in Zuid-Europa structureel ruim onder de 2% moeten liggen, en in bepaalde sectoren misschien zelfs negatief moeten zijn. We weten, ook van historische voorbeelden in Nederland, dat loonsverlagingen erg lastig te realiseren zijn.

Het onvolledig blijven van reële wisselkoersaanpassingen leidt niet alleen tot scheefgroei door een zwakkere concurrentiepositie van minder productieve eurolanden. De andere kant van de medaille is dat het ook een concurrentievoordeel oplevert voor productievere eurolanden, zoals Nederland. Onze handel heeft door de gemeenschappelijke wisselkoers als het ware altijd een beetje wind mee, terwijl die van minder sterke landen juist wind tegen heeft.

Een adequate probleemschets is één ding, maar u zult net als ik ook op zoek zijn naar oplossingsrichtingen die tegenwicht kunnen bieden aan deze scheefgroei in de EMU. Ook hier, drie aanzetten mijnerzijds.

Om te beginnen, nieuwe Europese begrotingsregels. De huidige regels hebben geen afbouw van hoge overheidsschulden kunnen bewerkstelligen en hebben in het verleden vooral procyclisch uitgepakt. Goede tijden werden onvoldoende benut om begrotingsruimte te creëren voor minder goede tijden. Bij economische tegenwind werd vervolgens vooral bezuinigd op investeringen die belangrijk zijn voor de economische groei. Daarnaast zijn de regels te complex en in sommige gevallen onrealistisch. Mede hierdoor hebben de naleving en handhaving te wensen overgelaten. De voorstellen van de Europese Commissie om deze regels meer te oriënteren op schuldafbouw op de middellange termijn zijn welkom, al verdienen ze nog nadere uitwerking.

Verder is en blijft het van belang dat minder productieve economieën hervormingen doorvoeren die hun productiviteit en concurrentiekracht verhogen. In productievere economieën zoals de Nederlandse, zouden op zijn minst de lonen meer dan in het verleden kunnen meestijgen met de productiviteitsgroei.

Naast nationaal beleid speelt ook Europees beleid een rol bij het tegengaan van scheefgroei. Als scheefgroei deels valt toe te schrijven aan de economische en monetaire unie zelf, dan ligt het in de rede ook op dat Europese niveau naar oplossingen te zoeken. Er is er nog een wereld te winnen door het simpelweg afmaken van eerdere initiatieven als de banken- en kapitaalmarktunies. Als ik vervolgens kijk naar de grote uitdagingen op het gebied van klimaat, defensie en energiezekerheid, ligt ook hier Europese coördinatie voor de hand. Gelijktijdig zullen aanhoudende hervormingen nodig blijven om scheefgroei tegen te gaan. Wie deze problemen samenneemt, komt al snel bij Europese samenwerkingsvormen die verstandig beleid, structurele hervormingen en investeringen die het groeipotentieel versterken, belonen.

Deze oplossingsrichtingen vergen deels nadere Europese samenwerking tussen lidstaten. Hier krijgen we als Nederland ook iets belangrijks voor terug:

  • een muntunie die stabieler en welvarender is,
  • waar de balans tussen lusten en lasten voor alle landen positief is,
  • en waar Nederland als handelsland nadrukkelijk van profiteert.

Scheefgroei tegengaan is dus in het welbegrepen eigenbelang van Nederland.

Ik kan me voorstellen dat dit best wel vragen oproept, vragen waar ik graag nader met u over van gedachten wissel.

Position paper

In onze position paper die we voor het rondetafelgesprek hebben gemaakt, gaan we verder in op de scheefgroei in de eurozone en de aanpak daarvan. U vindt de paper hier.

Ontdek gerelateerde artikelen